Daniel Alaerts
Sociaal
Cfr. Jan Alaerts, Monfrand Alaerts, Roeland van Diksmuide
[([6369](#6369)) t.e.m. ([6375](#6375)) verwerkt in genealogie]
Antecedenten en origine
- al in 1347 bezat Eustache Alard, schepen van Kaprijke, een eigen zegel (3245)
- Her Jhan Alard, houder van een prebende in de kerk van Dendermonde, v1356 (4447)
- Boudin Alaert, schout van heer Filips van Zaamslag v1356 (4566)
- eind 14de eeuw leden van deze familie te Gent: Kateline Alaert, staat van goed 1382; Lieven Alaert, idem 1382, en Willem Alaert, idem 1381 (5982)
Familie
Vader: Jan Alaerts, schepen van het Brugse Vrije tussen 1377 en 1401 (3238) [uit Gaillard, niet bevestigd door uitgegeven lijsten]; baljuw van Eeklo, Kaprijke en Lembeke, ten vroegste vanaf 1397, tot 1402 (4476)
Hij is geboren te Kaprijke (1280)
Broer: Pieter (1273), afgevaardigde van Biervliet op Ledenvergaderingen, v1404, 1417, 1414; schepen van het Brugse Vrije v1405; baljuw van Hulst, Axel en Hugersluis 1399-1404, 1415-1416 en 1424-1426; baljuw van Monnikerede en Hoeke 1421-1424 (4476), baljuw van Oudenburg 1410-1412, baljuw van Ninove, Haaltert en Herlinkhove 1412-1414, baljuw van Waas 1414-1415 en 1416-1417 (4010) (4476) [allemaal dezelfde?], ridder [maar is dat wel betrouwbaar?], baljuw van Waas in 1414 (4193); baljuw van Biervliet 1418 en 1419, telkens voor korte periode (4476); in 1427 werd een Pieter Alaert van Kaprijke poorter van Brugge (4521)
Huwelijk
Volgens Foppens was hij gehuwd met Marie, dochter van ridder Percheval van der Sare, die stierf op 9/1/1420 (3234); ze stond ook bekend onder de naam Marie de Haucron; dit huwelijk werd afgesloten te Parijs (3238)
Volgens Leclercq huwde hij op 1/5/1401 te Rijsel met Marie de Hocron, dochter van een zekere Jehan Malet [niet dezelfde als de latere gelijknamige auditeur van de RK], heer van Hocron, "dit Perceval" (3240); ook de stad Gent gaf 37s gr voor een huwelijksgift in 1401 (3250);
Hij was in een tweede huwelijk getrouwd met Johanna van Beveren, erfachtige vrouwe van Diksmuide, Watou, Staple, Bavikhove en Bavelinghem (6374) (7567), en werd daardoor heer van Diksmuide, v1429 (2009): hij zat daar in een proces verwikkeld voor het PVP tegen Jacques de Bevre, zijn procureur was Oudart le Fer (2009); Johanna was burggravin van Diksmuide, vrouwe van Bavelingem, Stapele, Waregem en Bavikhove, dochter van Diederik van Diksmuide en Marguerite de Saint-Désir, kleindochter van Hendrik van Beveren, alias van Diksmuide - die nog in de Audientie had gezeteld (3238); in een eerste huwelijk was Johanna van Beveren getrouwd geweest met Arnout van Beerst, ridder, heer van het Hof van Beerst en Vladslo (6375)
Nageslacht: [cfr. ook Jan Alaerts, Monfraut Alaerts en Roeland van Diksmuide]
Kinderen, v1417 (3238) [bij zijn eerste vrouw]
* Jan alias Percheval; zijn bijnaam verwijst waarschijnlijk naar zijn grootvader (5878), heer van Kaprijke (7438) schildknaap, getrouwd in 1429 met jonkvrouw Margriet van der Berst; zij was de dochter uit het vorige huwelijk van de vrouwe van Diksmuide, die hertrouwd was met zijn vader Daniel; dus in feite huwde Jan de oudste dochter van zijn stiefmoeder, die de erfgename was van Diksmuide, waardoor hun zoon Roeland burggraaf van Diksmuide zou worden (3243), waarbij hij een gift van de stad Rijsel kreeg (3240); verder was hij voorschepen van gedele te Gent 1441, voorschepen keure 1451, voor de poorterij (6976); als burchtvoogd van Diksmuide werd hij in 1437 ook benoemd tot kapitein van Diksmuide, samen met Jaques de Bever, heer van Jumelles, dit in het kader van de dreiging van de Brugse opstand (2874); in 1443 vermeld als borg en echtgenoot van jonkvrouwe Marguerite de le Berst, dochter van wijlen Ernoul en erfelijk ontvangster van de spijker van Diksmuide (203); gestorven op 9/11/1451 als voorschepen van de keure, "in thuus van Massemen an de Callanderberch" (7438)
* Montfrand [zie zijn fiche]
* Daniel, werd kloosterling van Sint-Baafs te Gent; ca. 1426-1427 studeerde hij aan de universiteit van Parijs (8097)
* Maria, vrouwe van Genech, huwde in 1419 (5954) met Oudard de Blondel-Joigny, baron van Pamele, heer van Oudenaarde, Méry, Canteleu, Wantecourt, Templeuve, het gebied tussen Marche en Rosne etc., zoon van Jehan de Blondel-Joigny en van Marie du Quesnoy; Maria en Oudard hadden samen Josse en Isabeau (3238); = Maria Alaerts, dochter van Daniel Alaerts, alias Goswin [?] (2563)
* Kateline
* Margaretha
* Ysabelle
* Johanna (3238); werd in 1420 non in de abdij van "Nonnebusche" bij Gent (3240); bij deze gelegenheid keeg hij van de stad Brugge 16 lb par "daer hi de wet toe ghebeden had" (4540)
* Neelkine, v1420, en op dat moment was er geen sprake meer van Daniel en van Maria (3238)
[een bastaard]
* Jan [zie zijn fiche], doctor in de rechten meester in de artes, kanunnik van het Sint-Donaaskapittel van Brugge, deze is gelegitimeerd voor 12 lb (116) in december 1421 (1284); Jan, gezegd Lanceloot, bastaard van mr. Daniel, kreeg in 1429 90 lb gr voor de aflossing van een lijfrente van 9 lb gr die zijn vader voor hem had bezet op pachtgrond in Ter Robarderien en Ter Vakerien in Houplines aan de Leie (8079)
Netwerken
- zijn procureur Broyart de Grynevey [?] v1405 (7591)
- op 27/5/? [een vrijdag, waarschijnlijk 1429] nodigde Daniel Alaerts het Sint-Pieterskapittel van Rijsel uit voor het huwelijk van zijn zoon Percheval met de jonkvrouw van Diksmuide, dat bemiddeld was door de hertog zelf (6118)
Overlijden
Gestorven vóór 9/1432 [?]: als dood vermeld in een Rijselse stadsrekening; desondanks bleef men lijfrenten uitbetalen aan hem en aan zijn zoon in deze SR van de daaropvolgende jaren "nous n'avons pu résoudre cette énigme" (3240)
Hij leefde nog op 17/4/1434 (3243)
Volgens Foppens, die een grafschrift weergeeft, gestorven op 26/12/1430 (3234)
Contemporaine vermeldingen
- de officiaal van Doornik werd in 1392 gevraagd voor Georgius Alaert, clericus van het bisdom Doornik, een beneficium voor te behouden afhankelijk van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel (5788) (4574)
- Galterus Alaerts, kapelaan bij het altaar van Johannes de Doper in de Sint-Janskerk te Gent v1455 (4575)
- verschillende Bruggelingen met de naam Jan of Pieter Alaerd bevonden zich in relatief lage fiscale klassen in 1394-1396 (4519)
- Arnoud Allaerd, ontvanger van een passagerecht in de Molenstrate te Brugge 1384-1403 (7545)
- Anthuenis Alaerd, vinder van de Brugse wolslagers 1468, 1480 (4165)
- Jan Alaerd, deken van de Brugse pottenmakers 1469, 1474, 1476 (4165)
- Riggraut [?] Alaert, deelman van het Sint-Niklaaszestendeel 1472 (4165)
- Jacob Alaert, vinder van de Brugse draaiers 1472, 1474, 1482, deken van de draaiers 4/1477, deelman van het Sint-Niklaaszestendeel 10/1477 (4165)
- Michiel Alaert, vinder van de Brugse wolleslagers 1472 (4165)
- Willelmus Alaerds, deed een "servicium Johannis de Boneem" te Vlissegem ca. 1455 (5790)
- Dominus Galterus Alaerts, kapelaan bij het altaar van Sint-Jan-de-Doper in de Sint-Janskerk te Gent ca. 1455 (5791)
- Jaques Alart, "huissier du Trésor" in Frankrijk 1467-v1493 (6790)
- Jehan Alart, zoon en eerst commis van bovenstaande Jaques v1489, "huissier du Trésor" in Frankrijk 1492- ? (6790)
- Jan Alaerts, meester timmerman, inwoner van Brugge v1432 (7397)
- Jan Alaerts, poorter van Mechelen, verkocht een paard aan de hertog v1424-25 (7398)
- Jan Alaerts, wethouder van Pamele v1417 (7399)
- Arnoul Alart, "archier de corps" van de hertog, gelegitimeerd op 4/1/1454 als bastaard van wijlen Jan Alaerts, priester, en Jehanne Dupont (7400)
- Pierrecon Alart, dienaar van de heer van Croÿ v1435 (7401); in 1442 was hij dit nog steeds, aan 60 fr van 32 gr salaris per jaar, reeds zes jaar was hij "chauffe-cire" van het geheim zegel, dat werd beheerd door zijn meester, de eerste kamerling (7402); in 1458 was hij nog steeds dienaar van de heer van Croÿ; hij kreeg van de hertog een vergoeding van 120 lb van 40 gr voor het zegelen met het geheim zegel (7403) (7404); "chauffe-cire" van het geheim zegel 1437-1465, "familier" van Antoon van Croÿ en kamerknecht van de hertog sinds 1459 (7405); ook kamerknecht van FdG v1458 (8013)
- Jehannin Alart, verblijvend te Moncornet, moest haastig hertogelijke brieven naar messire Jehan de Croÿ brengen te Montagu v1442 (7406)
- Guillemin Alaert, "garde-huche" [bewaarder van het meel] van de graaf van Charolais v1454-1456 (7407)
- messire Robert Alard, diende aan het hof van FdG v1438 (8013), presbyter, kapelaan van de "archiers de corps" van de hertog, 1442, 1445 (7408) (8013), diende in de paardenstal van het hof v1449 (8013), kapelaan van de hofmeesters vanaf 1450, eerste kapelaan van de hofmeesters v1458 (8013)
- Simon Alart, schildknaap en page van de hertog v1461-62 (7409) (8013), panetier aan zijn hof v1467 (8013)
- Wouterquin Alart, "chevaucheur" v1465-66 (7410)
- Jan Alaerts, zoon van Jan, tweede ontvanger van de stad Aalst v1449 (7411)
- Inghelram Alaerts, koopman te Brugge, spande in 1462 samen met Wouter Scamp een proces aan tegen Spaanse kooplieden die tegenover hen in gebreke waren gebleven (7412)
- Charles Alaerts, valkenier bij Filips de Schone (7028)
- Jan Alaerts, hellebaardier bij Filips de Schone (7413)
Carrière
Hij had ongeveer 8 jaar gewerkt bij de "gens des comptes" van Lodewijk van Male, vooraleer hij in 1384/85 secretaris van Filips de Stoute werd (4694) [Vaughan beweert dit zonder voetnoot]
Hij was ook in dienst van de koning geweest (4694)
Klerk van Jehan Lefevre, "clerc de la chambre a Lille" v1390 (3244)
Al in dienst van de hertog sinds 1391-92; daarvoor had hij kerkelijke functies bekleed, maar in dienst van de hertog "il s'est rendu lay en delaissant toute provision de Sainte Eglise" (3240)
Secretaris van de hertog vanaf 1394 (3235)
"Garde des biens de l'audience" v1397 [waarschijnlijk als functie een voorloper van de audiëncier] (7405)
Ontvanger van Sluis v1395 (1271)
Hoofdcarrière
Commissie als rekenmeester in de RK te Rijsel voor Daniël, op dat moment secretaris van de hertog, ter vervanging van wijlen Pieter van der Tannerijen, met vrijstelling om in Rijsel te resideren 15/12/1400, eedaflegging 19/12/1400, dit omdat de hertog hem in zijn nabijheid nodig had als secretaris; hij kreeg enkel de wedde van secretaris (1277); op 11/11/1401 kreeg hij van de hertog één jaar vrijstelling van uitoefening van dit ambt (1279)
Commissie als raadsheer in de Raadkamer te Rijsel voor Daniël, aangeduid als secretaris van de koning en van de hertog en rekenmeester te Rijsel 6/7/1402, eedaflegging 8/7/1402; op 26/7/1402 commissie voor Andieu de Douai om hem in de RK te vervangen (1278)
Als raadsheer van de RVV moest hij, tegen een jaarwedde van 300 fr "aler à ses despens partout dedens les termes et metes du pays de Flandres, tant aux audiences comme ailleurs, ou il sera envoié ou dit pays pour les propres faiz et besoingnes de mon dit seigneur, toutes les foiz quant le cas y escherra, sanz en avoir d'iceluy seigneur aucuns gaiges". In 1417 was hij 16 dagen afwezig geweest en werd daarvoor niet uitbetaald; in 1418 werd hij wel volledig uitbetaald (1059)
President in afwezigheid van Simon van Formelis v1422 (1544), akte van aanstelling hiertoe 2/7/1421, omdat hij de oudste raadsheer van dienst was (3249); bovenop zijn jaarwedde van 300 fr kreeg hij vanaf 29/10/1421 nog 100 fr van 33 gr Vlaams (3248) wegens zijn interim, vanaf 1423 betaald door de ontvanger van exploten (3602); idem 1426 (3603); opnieuw president in afwezigheid van Formelis in 1427 en 1428 (177); hij werd het laatst als raadsheer van de RVV vermeld in de rekening van 1432 [maar rekeningen 1433-1440 niet bewaard], in het eerst halfjaar van Kerst 1431 tot Sint-Jan 1432 was hij in totaal 11 dagen afwezig (1571)
Hij werd het laatst als raadsheer van de RVV vermeld in de rekening van 1432 [maar rekeningen 1433-1440 niet bewaard], in het eerst halfjaar vanKerst 1431 tot Sint-Jan 1432 was hij in totaal 11 dagen afwezig (1571)
Hij was aanwezig op de zittingen van 17/2/1402-29/4/1404 (3238), op 10/8/1403 als commissaris (3238) 1419 (1900), 1420 (1919), 1421 (1932), 1422 (1942), 1423 (1950), 1425 (1954), 1426 (1963), 1427 (1972), 1428 (1987), 1429 (2000), 1430 (2011), 1431 (2023), 1432 (2034), 1433 (2042), 1434 (2053), 1435 (2066)
Raadsheer in de entourage van FdG als graaf van Charolais v1411 (6851)
Taken en dienstreizen
- commissaris van wetsvernieuwingen te Brugge in 1422, samen met Roeland van Uutkerke, Raoul le Maire en Jacob van Lichtervelde (4072), te Oudenaarde in 1405, samen met de meesters Hendric Goethals en Eulard des Aubeaux; in 1408 samen met de baljuw van Gent, mr. Roeland van Moerkerke en mr. Eulard des Aubeaux; in 1410 samen met Jehan de Oegerlande; 1412 samen met de heer van Boelare en mr. Eulard van den Abeele; in 1419 samen met Jan van Boncourt, ridder, heer van Eyne, en mr. Eulaert van den Abeele; in 1423 samen met Pieter van der Zype, proost van het kapittel van Veurne en Diederic Palenc, proost van Seclin; in 1431 samen met Diederic Palenc, Gillis van Douvrin, schildknaap en de baljuw van Douay (4257)
- commissaris van wetsvernieuwingen te Ieper in 1421 (6264)
Giften
- hij kreeg in 1399 een halve el goudlaken (3237)
- hij kreeg in 1400 een gift van 2000 fr koninklijke munt (3236)
- hij kreeg in 1428 een gift van de hertog van 80 lb van 40 gr voor goede diensten (504)
Bezit
Leenbezit: [zie ook erfeniskwesties]
* hij was jaarlijks 4 lb par rente aan de hertog verschuldigd voor de motte op het plein voor de kerk van Kaprijke, waar hij een molen had laten bouwen (1) (10) (62); deze motte had hij in februari 1394 van Filips de Stoute tegen een rente gekregen om er de molen op te laten bouwen (1280)
* in september 1411 verenigde Jan zonder Vrees verschillende Kaprijkse lenen in één leen voor Daniël Alaerts: de ene helft van het vrije molenrecht van de parochie en de motte, die hem al in 1394 gegeven waren, een aantal andere motten, gekocht van Gilles le Foulon, secretaris van de hertog, en van Jan Uytenswane, ridder, en daarnaast nog de huizen die hij in Kaprijke bezit (1281); op 1/10/1414 verkocht de hertog hem de hele parochie om ze samen met het molenrecht in leen te houden van het kasteel van Gent: hoge, middele en lage justitie, een baljuw, schout en 7 schepenen en een maner voor wevers en vollers; bastaardgoed, stragiersgoed, tolrechten, 2 jaarmarkten en een wekelijkse markt; het molenrecht hield hij van de hertog tegen een jaarlijkse rente van 4 lb par (1282); op 24/10/1414 werd dit alles samengevoegd in één leen (7601); wegens militaire uitgaven had JzV dringend behoefte aan geld en hij riep dat motief in om dit stuk van zijn domein te vervreemden; daarom had hij Alaerts gevraagd hem het klerkschap van het Vrije [ut infra] over te laten zodat hij dit kon verkopen aan het Vrije zelf; dit zou betrokken worden als onderdeel van een ruil tegen de heerlijkheid Kaprijke [het Vrije had het klerkschap echter niet terug willen kopen als het er niet direct van mocht genieten], temeer daar Alaerts van Kaprijke afkomstig was; hij had zich echter terughoudend opgesteld [voor de vorm?] en tegen de hertogelijke commissarissen die met deze transactie waren belast, gezegd dat het niet aan hem was het domein van de vorst op te kopen, maar hij was dan toch "overtuigd"; de commissarissen hadden de waarde van het klerkschap van het Vrije dan geschat op 1300 schilden van 30 gr nieuwe Vlaamse munt; daarnaast betrok Alaerts het leen La Gorgue [ut infra] dat hij bezat via zijn vrouw ook in deze ruiloperatie; dit werd door de RK geprijsd tegen de 20ste penning [dus de jaaropbrengst maal 20] op 225 schilden van 30 gr; de totaalopbrengst van Kaprijke werd dan geschat op 2125 schilden van 30 gr of 4622 lb 2 s 6 d par; dit betekende dat Alaerts nog 600 schilden contant moest bijbetalen; naderhand bleek uit een onderzoek van de RK dat men bij de waarde van Kaprijke nog voor 24 lb 15 s par renteninkomsten was vergeten te noteren en Alaerts stemde toe deze som bij te betalen (1282)
* maar op 23/9/1420 moest hij een akkoord sluiten met de heer van Roubaix, de rekenmeesters van Rijsel en Godefroy le Sauvage, algemeen ontvanger van Vlaanderen over de hereniging van Kaprijke met het hertogelijk domein; de nieuwe hertog kocht dit terug op 31/1/1421 voor de koopsom (1283)
* in 1423 verkocht hij twee molens, een hoeve en 18 gemeten 2 linen grond terug aan de hertog, die dit in pacht uitgeeft (75); zie hierover ook, met aandacht voor de economische functie (6170)
* in 1424 verpachtte de hertog huizen, gebouwen en gronden, waar meester Daniel placht te verblijven te Kaprijke, aan Goosin van Waas voor 9 jaar (103)
* hij kreeg voor Kaprijke, behalve zijn eigen betalingen, ook de rente van La Gorgue terug (103)
* de heerlijkheid Genech, een leen gehouden van de Zale van Rijsel, deel van de heerlijkheid Cysoing (3240), met hoge justitie, bevattend 94 bunders, een terragium op 42,5 bunders, een windmolen, strorecht van alle tienden in Genech, misschien door hem gekocht van de familie d'Antoing, werd overgeërfd door zijn dochter Maria en kwam zo in handen van haar echtgenoot Oudart Blondel (6373)
* bij zijn huwelijk verwierf hij via Marie de Hocron het leen van La Gorgue, ter waarde van 22 lb 10 s par rente van jaar, dit leen werd tussen 1414 en 1420 ook gegeven aan de hertog (3240)
Ambtsbezit
- hij had van Filips de Stoute het klerkschap van het Vrije als gift gekregen voor zijn leven maar Jan zonder Vrees nam het terug om het te verkopen aan het Vrije (11) (1276); in 1412 liet hij door schepenen van het Vrije akteren dat hij dit ambt voor 6 jaar verpacht hadaan Pierre Wandelier en Michiel Spetelincwerve voor 10 lb gr torn per jaar; in 1414 verpachtte hij het nog eens aan Jehan de Quarembotre voor 17 lb gr torn, behalve het eerste jaar, toen hij het voor 68 lb par verpachtte; dit nadat per brieven van 9/6/1414 en 11/10/1414 Jan zonder Vrees het klerkschap nogmaals aan Alaerts in levenslang vruchtgebruik had gegeven voor 1000 kronen baar geld en een jaarrente van 12 lb par; blijkbaar was er een betwisting met het Vrije: de vererving was ten onrechte gebeurd en de brieven werden door de hertog gecasseerd (7428) maar op 22/5/1414 bevestigden baljuw en mannen van de Burg van Brugge dat het klerkschap voortaan als leen van dit leenhof zou worden gehouden (4344); volgens Van Rompaey verwierf hij in tegenstelling tot het normale bezit, ook het naakte eigendom van het klerkschap van het baljuwschap van het Vrije, als feodum (4476); daarna verkocht hij het in 1415 uiteindelijk weer aan het Vrije (7554)
- hij registreerde de tonnen bier vanuit Holland ingevoerd in Sluis, commissie 26/9/1396 (1270); dit officie werd opnieuw afgeschaft in 1397 (1275), cfr. ook (6170): de stad Sluis kocht van hem dit recht af voor een rente van 100 lb par te betalen aan hem, en na zijn dood aan de hertog (7454)
- hij werd benoemd tot klerk van het baljuwschap Aalst 1394 (2850)
- in 1395 zag hij af van het klerkschap van het baljuwschap Aalst, waarna de hertog het aan zijn broer Pieter schonk in 1396 (1273)
- hij kreeg in 1395 het officie van krikhouder van Veurne-ambacht van de hertog, maar zag er in 1399 weer van af (1274)
- hij had de tol van Kaprijke in bezit v1418-20 (13)
- hij had van Filips de Stoute en Margareta van Male voor zijn leven het ambt gekregen van de registratie van de tonnen bier die men vanuit Holland in Sluis via het Zwin invoert (74)
Rentenbezit:
* hij bezat verschillende renten op de stad Rijsel op levens van zijn vrouw en van zijn twee dochters (3240)
* een rente van 50 nobels op levens van hem en zijn broer Pieter, in 1402 omgezet op levens van hem en zijn echtgenote (3240)
* in 1408 kocht hij twee renten voor zijn zonen Jehan en Montfrand en voor zijn vrouw Marie, van 20 schilden [dit zijn toch allemaal hoge bedragen, veronderstelt belangrijke investering, en dit nog maar alleen op Rijsel]
Huizenbezit:
* hij kocht in 1410 het huis De Pelgrim, gelegen naast de kapel van de keure aan de Gentse Hoogpoort, van priester Jan Hulleman (3243)
* op de Hoogpoort bezat hij ook nog het huis genaamd "Caelmont' (3243), aangekocht in 1411 voor 38 lb gr tourn. "oud gheld" (8070)
* zijn huis "up de Hoochpoort, an de poorte van den Engienhuuse", geheten Sint-Joris, naast het schepenhuis van de keure" werd in 1432 door de stad Gent overgekocht; in 1452 werd het gebruikt als zetel van de revolutionaire hoofdmannen (7437); in 1430 hadden hij en zijn vrouw op dat huis een lijfrente van 2 lb gr per jaar verkocht aan her Giselbrecht de Meyere, priester (8080)
Krediet:
* Jan van Vaernewyc, heer van Eksaarde, beloofde in 1417 de som van 110 gouden kronen geleend geld aan mr. Daniel terug te betalen (8073)
* in 1424 betaalden Pieter Oolbeke, pastoor van Steenhuize, en Jan Hyoes, baljuw van Steenhuize, mr. Daniel een lening van 25 lb gr terug (8078)
Erfeniskwesties:
Op 19/6/1417 lieten Daniel Alaerts en zijn eerste echtgenote Maria van Hocron de verdeling van hun erfenis vastleggen om latere geschillen tussen hun kinderen te voorkomen:
* Jan, bijgenaamd Percheval, kreeg de parochie, heerlijkheid en vrijheid van Kaprijke met alles wat er toe behoorde, met hoge, lage en middele justitie en een toenmalige jaaropbrengst van 111 lb 10 s par aan heerlijke renten en cijnzen, een schoutsambt dat 80 lb par per jaar waard was, een tol die ongeveer 60 lb par per jaar waard was, boeten, exploten en doorgaande waarheden die jaarlijks eveneens ongeveer 60 lb par opbrachten, het maalrecht in twee banmolens waar jaarlijks ongeveer 104 hoed koren gemalen werd tegen 60 gr per hoed en dus een jaaropbrengst van 306 lb par opleverde, een rente van 20 s par per jaar van de persoon die daarvoor de oliemolen mocht uitbaten, 40 s par rente van de persoon die een andere korenmolen mocht uitbaten, 21 lb 10 s par erfrente die de maners van de ambachten van de plaatselijke wevers en vollers aan de heer van Kaprijke verschuldigd waren, ongeveer 60 lb par per jaar van pachten van huizen en landen in Kaprijke, de huizen en erven Caelmont en Pelegrime in de Hoogpoort te Gent; daarnaast een rente van 20 kronen per jaar op de stad Rijsel op zijn leven en dat van zijn vader Daniel; op het leen Kaprijke moest Jan gezegd Percheval jaarlijks aan zijn zussen Isabel en Johanna, bestemd om nonnen te worden, elk 3 lb gr lijfrente toekennen en hen bovendien elk een eenmalige gift van 200 lb par toekennen om zich behoorlijk te kleden; mochten zijn zusters, die nog kleuters waren, de religieuze staat niet willen opnemen, dan zou hij hen een erfrente van 5 lb gr moeten betalen; ook zijn broer Daniel, eveneens bestemd voor de geestelijke stand, moest hij een verder beschreven rente en gift toekennen (7568)
* Monfraud kreeg de heerlijkheden, huizen, landen, boomgaarden en meersen van respectievelijk Den Robarderyen en De Vakeryen, gelegen in de parochie Houplines aan de Leie, langs de Vlaamse kant, Den Robarderyen gehouden van het Hof van Moerbeke, een achterleen van het Hof van Kassel, De Vakeryen gehouden van de kerk van Mesen; beide heerlijkheden waren zo'n 200 lb par per jaar waard; bij die lenen hoorde ook één van de 5 visserijrechten op de Leie tussen de brug van Armentières en de brug van Waasten; het Hof van Robarderyen was bovendien "wel behuust ende voorsien boven ende beneden" (7568)
* Jan, de derde zoon, kreeg de heerlijkheid en de bijhorende cijnsgronden van Watignies en van Fourmestriaulx, een mijl buiten Rijsel gelegen en gehouden van de Zale van Rijsel met middele justitierechten; daarnaast kreeg hij het leen genaamd tLeen van Wavrin; beide lenen waren samen jaarlijks zo'n 180 lb par waard (7568)
* Daneel, de vierde zoon, was bestemd om in te treden in de Gentse Sint-Baafsabdij en zou van zijn broer Jan gezegd Percheval een lijfrente van 20 kronen per jaar op de heerlijkheid Kaprijke krijgen naast een eenmalige gift van 200 lb par om zich behoorlijk te kleden; als hij de religieuze staat niet wenste op te nemen zou Percheval hem slechts 6 lb gr erfrente moeten betalen (7568)
* Maria, de oudste dochter, kreeg de stenen huizen, gebouwen, boomgaarden, meersen en cijnsgronden in de stad Rijsel tussen de Sint-Stevenskerk en de Posterne, die samen meer dan 3000 kronen waard waren; verder kreeg ze het leen en de cijnsgronden genaams Lefinghet [?], vlak buiten Rijsel gelegen, aan de Sint-Pieterspoort, voorzien van een stenen wal, een sterke poort en een gracht met een brug, die nadat de lasten afgetrokken, waren ongeveer 50 lb par per jaar opbrachten (7568)
* Kateline, de tweede dochter, kreeg 100 lb par erfrente ofwel een gift van 1000 kronen, op het goed Genets, gelegen bij Orchies in de kasselrij Rijsel; haar vader Daniel hield dit leen voorlopig voor zichzelf en betrok het niet in de verdeling van de erfenis (7568)
* Margareta, de derde dochter, was bestemd om in de abdij van Marquette in Rijsel in te treden, en kreeg 3 lb gr lijfrente op de heerlijkheid Genets en een gift van 200 lb par om zich behoorlijk te kleden; indien ze geen non wou worden, zou ze een erfrente van 60 lb par ontvangen op de heerlijkheid Genets (7568)
* Isabel, de vierde dochter, was bestemd om in te treden in de Gentse Bijloke-abdij, en kreeg 3 lb gr lijfrente op de heerlijkheid Kaprijke, te betalen door haar oudste broer, naast 200 lb kleedgeld; indien ze niet wilde intreden zou ze slechts een erfrente, eveneens op Kaprijke gevestigd, van 5 lb gr per jaar krijgen (7568)
* Johanna, de jongste dochter, was bestemd om in te treden in het Gentse Nieuwenbosch-klooster, en kreeg net dezelfde sommen als Isabel (7568)
- een "verhoyrsatinghe" van 5/2/1432 voor schepenen van Gedele bepaalde het volgende: als partijen verschenen mr. Daniel en zijn vrouw Jehanne van Beveren, erfachtige vrouwe van Diksmuide en Bavelinge; jonkvrouw Margriet van der Berst, erafchtige vrouwe van Diksmuide, oudste dochter van Jehanne en Jan Alaerts alias Perceval haar echtgenote; Mr. Monfrant Alaerts, meester in de artes, voogd van jonkvrouw Livine Alaerts, jongste dochter van vrouwe Jehanne bij Daniel. Lievine kreeg 1/3 van alle leengoederen en heerlijkheden van Diksmuide en Bavelingen [in Artesië], die voordien door haar halfzuster beheerd waren, 1/4 van de 2 huizen in de Hoogpoort; Daniel kreeg een deel van de kledingstukken en juwelen die hij zelf droeg; alle overige schulden, inboedel en tegoeden werden verdeeld tussen houderighe en erfgenamen; wat betreft de goederen die de jonkvrouwe via haar huwelijk met Daniel had verworven en waarvan de voogd van Lievine een deel opeiste, daarover zouden scheidsrechters beslissen: de partijen zouden elk 2 notabele poorters of "costumiers van deser stede" uitkiezen (3252)
Cultureel
Studies :
* hij droeg een meestertitel (1)
Talenkennis:
* in zijn commissiebrief als raadsheer werd benadrukt dat hij een van de weinige raadsheren was die Diets kende en dat dit één van de redenen voor zijn benoeming was (4694)
Wapen:
* [wapen Pieter Alaerts]: "d'azur, à la fasce cousue de gueules, accompagnée de trois aigles d'or" (4193)
[maar volgens Rietstap, en Van Dycke, Recueil Héraldique de Bruges, was het: "d'azur, à la fasce de gueules bordée d'or, accompagnée de trois aiglettes du même et chargée de trois quinte feuilles d'argent"]
(7735) (7736)
* "écu à la fasce accompagnée de 3 aiglettes, penché, timbré dun heaume cimé dune tête daigle, supporté par 2 lions" (7736)
Begraafplaats
- volgens Foppens was hij begraven in de Sint-Veerlekerk te Gent (3234)
- grafsteen van Mr. Daniel Alaerts, gestorven op 27/12/1435 in de Sint-Veerlekerk te Gent, in het grote koor; het grafopschrift vermeldt zijn titels namelijk als secretaris van de koning van Frankrijk en van hertog Filips die koning zou zijn [?], ridder, raadsheer van hertog Filips, hertog Jan en hertog Filips van Bourgondië en graaf van Vlaanderen die hij "eenpaerelijck diende"; hij is overleden als raadsheer in de Raadkamer te Gent (7736) (7737)
- volgens van Horebeke zou hij gestorven zijn op 26/12/1435; het grafopschrift is voor de rest gelijk (7736) (7738)
Referenties
-
(1) MOLLAT (M.) - FAVREAU (R.), Comptes Généraux de l'Etat Bourguignon entre 1416 et 1420, I (Recueil des historiens de la France publié par l'Académie des Inscriptions et Belles-Lettres. Documents financiers, dl. 5), Parijs, 1965: 6215
-
(2) B1598/48v
-
(3) B1598/17v
-
(10) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4091, 14r
-
(11) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4091, 26v
-
(12) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4091, 27v
-
(13) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4091, 28r
-
(62) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4092, 11r
-
(74) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4093, 9v
-
(75) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4093, 19r
-
(103) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4094, 21r
-
(116) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4094, 5r
-
(177) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4097, 186v
-
(203) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4099, 4v
-
(504) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1938, 130r
-
(1058) MOLLAT (M.) - FAVREAU (R.), Comptes Généraux de l'Etat Bourguignon entre 1416 et 1420, I (Recueil des historiens de la France publié par l'Académie des Inscriptions et Belles-Lettres. Documents financiers, dl. 5), Parijs, 1965: 6396
-
(1059) MOLLAT (M.) - FAVREAU (R.), Comptes Généraux de l'Etat Bourguignon entre 1416 et 1420, I (Recueil des historiens de la France publié par l'Académie des Inscriptions et Belles-Lettres. Documents financiers, dl. 5), Parijs, 1965: 7213
-
(1270) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1598, 48v
-
(1271) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1598, 17v
-
(1272) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1598, 48v
-
(1273) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1598, 48v
-
(1274) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1598, 11v - 1599, 13
-
(1275) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 41598, 48 - 1598, 72
-
(1276) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1602, 5
-
(1277) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1599, 44
-
(1278) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1599, 85 - 1599, 87
-
(1279) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1599, 72
-
(1280) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1600, 47v
-
(1281) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1600, 132
-
(1282) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1601, 102 -105v -114
-
(1283) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1602, 137v - 139r
-
(1284) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1602, 93v
-
(1544) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4092, 42r
-
(1571) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4097, 86v
-
(1900) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2342
-
(1919) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2342
-
(1932) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2344
-
(1942) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2344
-
(1950) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2345
-
(1954) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2346
-
(1963) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2346
-
(1972) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2346
-
(1987) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2347
-
(2000) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2348
-
(2009) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2348, 106v
-
(2011) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2349
-
(2023) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2349
-
(2034) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2350
-
(2042) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2352
-
(2053) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2352
-
(2066) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2353
-
(2563) KARRAGIANNIS (E.), De functionarissen bij de Raad van Vlaanderen (1477-1492). Een onderzoek naar de sociale invloeden bij de samenstelling van de Raad, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Gent, 1992: , 74
-
(2836) ARA, fonds "Trésor de Flandre" (Oorkonden van Vlaanderen), 1ste of 2de reeks (resp. nr. of datum): 2, doos 24
-
(2850) Nelis, XLIV
-
(2874) ARA, Rekenkamers, Oorkonden van het Zegelrecht (I: cedules; II: charters): II, 106
-
(2926) ARA, fonds "Trésor de Flandre" (Oorkonden van Vlaanderen), 1ste of 2de reeks (resp. nr. of datum): I, 2526, 741, 742, 743, 744, 745, 746
-
(3023) HL, 475, 480-481
-
(3234) FOPPENS (J.F.), Histoire du Conseil de Flandre, Brussel, 1869: , 90-91
-
(3235) COCKSHAW (P.), Le personnel de la chancellerie de Bourgogne-Flandre sous les ducs de Bourgogne de la maison de Valois, 1384-1477, Kortrijk-Heule, 1982: , 92
-
(3236) Archives Départementales du Côte d'Or (Dijon): , B1521, 45r/v
-
(3237) Archives Départementales du Côte d'Or (Dijon): , B1519, 202v
-
(3238) VOLCKAERT (S.), De functionarissen bij de Raad van Vlaanderen (1386-1404). Een onderz oek naar de sociale invloeden bij de samenstelling van de Raad, onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, Gent, 1994: , 48-50
-
(3240) LECLERCQ (F.), Etude du personnel de la chambre des comptes de Lille sous les ducs de Bourgogne, onuitgegeven doctoraatsverhandeling Ecole des Chartes, Parijs, 1958: , 158-168
-
(3241) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 6599
-
(3242) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 17620
-
(3243) VAN TYGHEM (F.), Het stadhuis van Gent, 2 dln., Brussel, 1978: , Bijlagen IX, X, XIV, XV
-
(3244) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2330, 47v
-
(3245) DEMAY (G.) , Inventaire des sceaux de la Flandre, 12 dln., Paris, 1873: , n°4280
-
(3248) Algemeen Rijksarchief (Brussel): , ADL, doos 431, ad datum 19/10/1421
-
(3249) Algemeen Rijksarchief (Brussel): , ADL, doos 431, ad datum 2/7/1421
-
(3250) Stadsarchief Gent: , 400/11, 8v
-
(3252) Stadsarchief Gent: , 330/20, 150v
-
(3602) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 21800, 51r
-
(3603) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 21801, 7r
-
(3697) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 21802, 9v
-
(3764) DE BORCHGRAVE (C.), Diplomaten en diplomatie onder hertog Jan zonder Vrees, onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, Gent, 1992, band 2: bijlagen: , VL1
-
(4010) ZOETE (A.) (ed.), Handelingen van de leden en van de staten van Vlaanderen (1405-1419) : excerpten uit de rekeningen der steden, kasselrijen en vorstelijke ambtenaren, dl. I: 24 maart 1405 - 5 maart 1413, Brussel, 1982: , 14, 21, 199, 611, 713, 720
-
(4073) Stadsarchief Brugge: , Register Wetsvernieuwingen 1422-43, f°1
-
(4165) Stadsarchief Brugge: , Register van Wetsvernieuwingen 1468-1501
-
(4193) DE SCHOUTHEETE DE TERVARENT (A.), Les anciennes magistratures du pays de Waes et leurs titulaires, in: Annales du Cercle archéologique du pays de Waes, 3, 1866-1867, pp. 25-292: , 54-55
-
(4257) VAN LERBERGHE (L.) & RONSSE (J.) (ed.), Audenaerdsche Mengelingen, 5 dln., Oudenaarde, 1841-1852: , II, 184, 185, 187
-
(4344) DELEPIERRE (O.) & PRIEM (F.), Précis analytique des documents que renferme le dépôt des archives de la Flandre Occidentale à Bruges, 3 dln., Bruges, 1840-1842: , I, 60-63
-
(4447) DE LIMBURG-STIRUM (T.) (ed.), Cartulaire de Louis de Male, 1348-1356, 3 dln., Brugge, 1898-1901: , 354
-
(4476) VAN ROMPAEY (J.),Het grafelijk baljuwsambt in Vlaanderen tijdens de Bourgondische periode, Brussel, 1967 (VKAWLSK, KL, nr. 62): , 249, 618, 624, 628, 650, 651
-
(4519) DE MEYER (I.), Sociale strukturen te Brugge in de 14e eeuw, in: W. Blockmans e.a. (ed.), Studiën betreffende de sociale strukturen te Brugge, Kortrijk en Gent in de 14e en 15e eeuw (SL, 63), 3 dln., Kortrijk - Heule, 1971: & Vanderpijpen, 385
-
(4521) PARMENTIER (R.A.), Indices op de Brugsche Poortersboeken, 2 dln., Brugge, 1938: , I, 6
-
(4540) GILLIODTS-VAN SEVEREN (L.), Inventaire des Archives de la Ville de Bruges: section première: inventaire des chartes. Première série: treizième au seizième siècle, 6 dln.+ tables, Brugge, 1871-1876: , IV, 420
-
(4566) VLEESCHOUWERS (C.), Het archief van de Abdij van Boudelo te Sinaai-Waas en te Gent, Brussel, 1983: , 519
-
(4574) NELIS (H.) (ed.), Documents relatifs au grand schisme. Tome III. Suppliques et lettres de Clément VII (1379-1394), Rome, 1934: , 749
-
(4575) WARICHEZ (J.), Etat bénéficial de la Flandre et du Tournaisis au temps de Philippe le Bon (1455), in: ASHEB, 1909-1912, passim: , II, 3
-
(4694) VAUGHAN (R.), Philip the Bold. The Formation of the Burgundian State, Londen, 1962: , 212, 216, 224
-
(5787) Baix (1947-55), 62
-
(5788) NELIS (H.) (ed.), Documents relatifs au grand schisme. Tome III. Suppliques et lettres de Clément VII (1379-1394), Rome, 1934: , 749
-
(5789) NELIS (H.) (ed.), Documents relatifs au grand schisme. Tome III. Suppliques et lettres de Clément VII (1379-1394), Rome, 1934: , 362
-
(5790) WARICHEZ (J.), Etat bénéficial de la Flandre et du Tournaisis au temps de Philippe le Bon (1455), in: ASHEB, 1909-1912, passim: , I, 466
-
(5791) WARICHEZ (J.), Etat bénéficial de la Flandre et du Tournaisis au temps de Philippe le Bon (1455), in: ASHEB, 1909-1912, passim: , EB, II, 3
-
(5878) CARLIER (M.), Onwettige kinderen in de Bourgondische Nederlanden. Determinanten van hun plaats binnen de familie en binnen de maatschappij, onuitgegeven doctoraatsverhandeling RUG, Gent, 1998: , bijlage 2
-
(5928) WYNANT (L.), Peiling naar de vermogensstructuur te Gent op basis van de staten van goed 1380-1389, in: Standen en Landen, 63, 1973, pp. 47-137: , 113-114
-
(5954) COOLS (C.H.), Met raad en daad? Een doorkijk op een landelijke elite. Aristocratie in de Rijselse Kasselrij naar het einde van de vijftiende eeuw toe, ontuigegeven licentiaatsverhandeling RUG, Gent, 1992: , 136
-
(6118) Archives Départementales du Nord (Rijsel): , 16G29
-
(6170) VAN NIEUWENHUYSEN (A.), Les finances du duc de Bourgogne Philippe le Hardi (1384-1404). Economie et politique, 2 dln., Brussel, 1984-90: , 73-75, 174
-
(6264) Koninklijke Bibliotheek Albertina, Brussel: , FM, Hs. 103, II, passim
-
(6369) GAILLIARD (J.), Bruges et le Franc, ou leur magistrature et leur noblesse avec des données historiques et généalogiques sur chaque famille, 6 dln., Brugge, 1857-1864: , passim;
-
(6370) De la Grange & du Chastel
-
(6371) FOPPENS (J.F.), Histoire du Conseil de Flandre, Brussel, 1869: , passim
-
(6372) VAN BUTSELE (P.), Genealogie van de heren van Pamele, in: Gedenkboek 750 jaar Pamelekerk, Oudenaarde, 1985, pp. 23-36:
-
(6373) LEURIDAN (F.) Statistique féodale du département du Nord, la châtellenie de Lille, Rijsel, 1886-1901, 6 vol. (dl. 1, Introduction, dl. 2, Carembaut, dl. 3, Ferrain , dl. 4, Mélantois, dl. 5, Pévèle, dl. 6, Weppes: , P, 135-136
-
(6374) DE SMIDT (TH.) & STRUBBE (E.I.) (ed.), Chronologische lijsten van geëxtendeerde sententiën en procesbundels (dossiers) berustende in het archief van de Grote Raad van Mechelen, 6 dln., 1966:
-
(6375) DE LIMBURG-STIRUM (Th.) (ed.), Chanoine de Joigny. Manuscrit relatif aux seigneuries de Flandre, in: HOGKO, 7, 1926, pp. 305-384; 8, 1927, pp. 31-96, 165-180, 245-264, 265-30: , 344, 348
-
(6790) DUPONT-FERRIER (G.), Le personnel de la cour du trésor (1390-1520), Parijs, 1937: , 169-171, 176
-
(6851) DE LICHTERVELDE (P.), Jacques de Lichtervelde seigneur de Coolscamp. Bailli de Courtrai 1394-1395, in: Mémoires du Cercle Historique et Archéologique de Courtrai, Kortrijk, 1936: , passim
-
(6976) Electronische databank van SCHOUPS (I.) met de Gentse magistraatslijsten voor de Bourgondische periode:
-
(7397) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4097, 80r
-
(7398) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1931, 124r
-
(7399) VAN LERBERGHE (L.) & RONSSE (J.) (ed.), Audenaerdsche Mengelingen, 5 dln., Oudenaarde, 1841-1852: , V, 330
-
(7400) CARLIER (M.), Onwettige kinderen in de Bourgondische Nederlanden. Determinanten van hun plaats binnen de familie en binnen de maatschappij, onuitgegeven doctoraatsverhandeling RUG, Gent, 1998: , bijlage 2
-
(7401) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1954, 141r
-
(7402) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1975, 105v
-
(7403) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 2030, 305r
-
(7404) ARA, Rekenkamers, Oorkonden van het Zegelrecht (I: cedules; II: charters): II, 1039
-
(7405) COCKSHAW (P.), Le personnel de la chancellerie de Bourgogne-Flandre sous les ducs de Bourgogne de la maison de Valois, 1384-1477, Kortrijk-Heule, 1982: , 60, 78
-
(7406) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1975, 58r
-
(7407) SOMME (M.), Isabelle de Portugal, duchesse de Bourgogne. Une femme au pouvoir au XVe siècle, Rijsel, 1998: , 497
-
(7408) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1975, 114v
-
(7409) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 2045, 142v
-
(7410) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 2058, 148r
-
(7411) MARCOEN (R.), Prosopografie van het wereldlijk openbaar ambt te Aalst in de XVde eeuw, onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, Gent, 1964: , 29
-
(7412) GILLIODTS-VAN SEVEREN (L.), Inventaire des Archives de la Ville de Bruges: section première: inventaire des chartes. Première série: treizième au seizième siècle, 6 dln.+ tables, Brugge, 1871-1876: , Estaple, II, 123
-
(7413) REYNEBEAU (L.), Het hof van een vorstin. Johanna van Castilië in de Nederlanden (1496-1506), onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, Gent, 1998: , 49
-
(7428) Opsommer, II, 558
-
(7437) FRIS (V.) (ed.), Dagboek van Gent van 1447 tot 1470 met een vervolg van 1477 tot 1515, 2 dln., Gent, 1901-1904: , I, 266
-
(7438) FRIS (V.) (ed.), Dagboek van Gent van 1447 tot 1470 met een vervolg van 1477 tot 1515, 2 dln., Gent, 1901-1904: , I, 129, 149
-
(7454) SOENS (T.), Rentmeesters, tollenaars en de anderen. Een onderzoek naar de beheerders van het grafelijk domen in Vlaanderen (1372-1404), III, bijlagen, onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, Gent, 1999:
-
(7567) Stadsarchief Gent: , 330/20, 30v
-
(7568) Stadsarchief Gent: , 330/16, 173v-174v
-
(7591) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 17608
-
(7601) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 17616
-
(7735) VAN DYCKE (F.), Recueil héraldique avec des notices généalogiques et historiques sur un grand nombre de familles nobles et patriciennes de la ville et du franconat de Bruges, Brugge, 1851: , 7
-
(7736) MOERMANS (K.), De culturele expressies van de raadsheren van de Raad van Vlaanderen (1419-1477), onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, Gent, 1999:
-
(7737) Gentse Universiteitsbibliotheek: , Hs. G 12926, 100
-
(7738) VAN HOOREBEKE (A.L.), Recueil des épitaphes tant anciennes que modernes des églises, couvents, monastères, cloîtres, hôpitaux et cimitières de la ville de Gand, 6 dln., Gent, 1849: , IV, 372
-
(8013) BRAND (H.), KRUSE (H.) e.a. , o.l.v. PARAVICINI (W.), Databank van de Bourgondische hovelingen, Deutsches Historisches Institut te Parijs:
-
(8070) Stadsarchief Gent: , 330/21, 37v
-
(8073) Stadsarchief Gent: , 301/24, 109r
-
(8078) Stadsarchief Gent: , 301/27, 14r
-
(8079) Stadsarchief Gent: , 301/30, 122r
-
(8080) Stadsarchief Gent: , 301/30, 102r
-
(8097) FOURNIER (M.) & DOREZ (L.), La faculté de décret de l'université de Paris au XVe siècle, 3 dln., Parijs, 1895-1913 (met tafels van E. Moé & C. Samaran, Parijs, 1942): , I, 298, 309, 326