Medaert Dael

Sociaal

Antecedenten en origine: * waarschijnlijk kunnen we e silentio tot een bescheiden sociale afkomst besluiten

Contemporaine vermeldingen

Jan Dael, schepen in het Burggenootschap en Hof van Dadizele v1480 ⁽⁶³⁵²⁾
er waren nog een aantal Daels in de streek van de Roede van Menen ⁽⁶³⁵²⁾

Netwerken

toen hij in 1418 iemand had gevangen gezet die een vrijgeleide van de graaf van Charolais bezat, en hiervoor zelf door de onderbaljuw van Kortrijk was gearresteerd en de verontwaardiging van de graaf had opgewekt, kwamen o.a. de deken van Luik Hendric Goethals, en de heer van Roubaix tussen in zijn voordeel ⁽⁷⁹²⁸⁾

Carrière

Sinds ongeveer 1409 was hij private klerk van secretaris mr. Roeland van Moerkerke ⁽⁸⁰⁶⁸⁾ ⁽²⁶⁸⁰⁾

Hoofdcarrière

Ontvanger van exploten sinds 1416 ⁽²⁶⁸⁰⁾ ⁽⁸⁰⁶⁸⁾, v1419 ⁽³⁶³³⁾ v1422, tegen een jaarwedde van 100 lb par ⁽¹⁵⁴⁸⁾, tot 1437 ⁽²⁶⁸⁰⁾, onderbroken door Josse Honin, die op 13/10/1435 weliswaar de eed aflegde als ontvanger maar het ambt nooit werkelijk uitoefende; op 1/10/1436 werd Dael echter voorlopig opnieuw aangesteld als ontvanger omdat Honin afwezig was en nooit afgerekend had: op 7/10/1437 werd hij ontlast van de ontvangerij en vervangen door Josse van de Brande ⁽³⁶⁰⁵⁾, hij bleef notaris; bij het afsluiten van de rekening van 1441 had Honin nog niet afgerekend ⁽³⁶⁰⁶⁾ Procureur-generaal van Vlaanderen, commissie 29/9/1437, ter vervanging van maistre Andry de Douay ⁽³⁶⁰⁷⁾ v1440 ⁽⁶⁷⁹⁾, 1440-41, aan de normale jaarwedde van 200 fr van 32 gr ⁽¹⁶⁰⁸⁾; 1443 ⁽¹⁶³²⁾; 1444 ⁽¹⁶⁶⁸⁾; 1445-1446 ⁽⁷²²⁷⁾ Hij was aanwezig op de zittingen in 1450, maar slechts zes keer ⁽²²³⁶⁾ Procureur van de hertogin voor Vlaanderen, commissie 30/2/1442 ⁽⁶²¹³⁾ Procureur van de redeninge van Vlaanderen, commissie 18/5/1441 ⁽¹³⁴⁷⁾

Giften

hij kreeg in 1428 een gift van 80 lb van 40 gr voor zijn goede diensten en ter bevordering van zijn huwelijk ⁽⁵⁰⁹⁾

Taken en dienstreizen

hij moest in 1437 samen met Andrieu de Douay, procureur-generaal van Vlaanderen, de inventaris maken van de geconfisqueerde en verkochte goederen van Jehan de Antoinghe van Poperinge, die overgelopen was naar de Engelsen en zich ophield bij de graaf van Warwick ⁽⁶¹⁰⁾
hij was, o.a. samen met secretaris mr. Joris de Bul en Jan van Uutkerke, actief in de repressie na de opstand van 1436-1438, waarbij ze in veel gevallen de bevolking van de kleine stadjes en het platteland willekeurig lieten composeren ⁽⁷⁹³²⁾
commissaris van wetsvernieuwingen te Ieper 1439 ⁽⁶²³⁹⁾

Bezit

Leenbezit: * in 1444-1445 betaalde hij verheffingsgeld voor een leen te Nieuwkerke, bestaande uit 11 hoed haver en een kleine tiende van ongeveer 50 s par per jaar, gehouden van de Zale van Ieper, gekocht van Henry Zwankaert ⁽⁷²²⁷⁾ * in 1446-1447 betaalde hij geen verheffingsgeld [door de hertog kwijtgescholden] voor een leen te Langemark van 15 gemeten en 25 s par erfrente gehouden van de Zale van Ieper, gekocht van Joffroy le Muenc ⁽⁷²²⁷⁾

Leenbezit verwanten

Pieter Dael hield in 1420 een achterleen van 18 honderd van Te Beke, gelegen in de Roede van Menen; in 1470 werd hij opgevolgd door Jan Dael en in 1502 was Pieter Dael de leenhouder ⁽⁶³⁵²⁾
Rogier Dael hield in 1470 een heerlijke rente in achterleen van het Hof van Dadizele, gelegen in de Roede van Menen; in 1502 was die rente in bezit van Pieter Dael ⁽⁶³⁵²⁾

Referenties

(509) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1938, 194r
(610) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1961, 50v
(679) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1969, 157v-159v
(1056) MOLLAT (M.) - FAVREAU (R.), Comptes Généraux de l'Etat Bourguignon entre 1416 et 1420, I (Recueil des historiens de la France publié par l'Académie des Inscriptions et Belles-Lettres. Documents financiers, dl. 5), Parijs, 1965: 1169
(1057) MOLLAT (M.) - FAVREAU (R.), Comptes Généraux de l'Etat Bourguignon entre 1416 et 1420, I (Recueil des historiens de la France publié par l'Académie des Inscriptions et Belles-Lettres. Documents financiers, dl. 5), Parijs, 1965: 7127
(1347) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 1606, 25
(1548) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4092, 42v
(1607) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4097, 88r
(1608) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4098, 75v
(1632) Archives Départementales du Nord (Lille), Série B (Chambre des Comptes): 4099, 84v
(1668) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 2705, 77v
(2236) Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, reeks "Akten en Sententiën": 2365
(2680) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 21796-21807
(3605) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 21807, 1r
(3606) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 21809, marginale nota
(3607) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 21808, 1r
(3633) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 21797, 20v
(4470) VAN ROMPAEY (J.), De Grote Raad van de Hertogen van Boergondië en het Parlement van Mechelen, (VKAWLSK, KL, jg. 35, nr. 73), Brussel, 1973: , 79
(6213) SOMME (M.), Isabelle de Portugal, duchesse de Bourgogne. Une femme au pouvoir au XVe siècle, Rijsel, 1998: , 422
(6239) Koninklijke Bibliotheek Albertina, Brussel: , FM, Hs. 103, II, passim
(6352) MASSCHELEIN (L.), Heerlijkheid en leen in de Roede van Menen (Kasselrij Kortrijk, XIIde - begin XIVde eeuw), 3 dln., onuitgegeven licentiaatsverhandeling KUL, Leuven, 1982: , 175, 435, 437
(6751) COPPENS (G.), Revolte en repressie in Vlaanderen in de XVe eeuw, onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, Gent, 1969: , 263
(7227) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 17771, jaren 1444-45, 1445-46
(7928) Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds Rekenkamers: 21797
(7932) DUMOLYN (J.), De Brugse opstand van 1436-1438 (Standen en Landen, CI), Kortrijk-Heule, 1997: , 304
(7933) DUMOLYN (J.), De Brugse opstand van 1436-1438 (Standen en Landen, CI), Kortrijk-Heule, 1997: , 304
(8068) BARTIER (J.), De ambtenaren. Het Bourgondisch tijdvak, in: Flandria Nostra, dl. V, Antwerpen, 1960, pp. 361-375: